DTF: behandelingen zonder verwijzing

Directe Toegankelijkheid Fysiotherapie (DTF)

In het kader van de directe toegankelijkheid tot de fysiotherapie, die met ingang van 1 januari 2006 wettelijk mogelijk is, is het screeningsproces aan het fysiotherapeutisch methodisch handelen toegevoegd. Het screeningsproces bestaat uit vier onderdelen: aanmelding, inventarisatie van de hulpvraag, screening op pluis/niet-pluis en informeren en adviseren over de bevindingen van het screeningsproces.

Bij screenen wordt door middel van het stellen van gerichte vragen, het afnemen van tests of door het verrichten van andere diagnostische verrichtingen binnen een beperkte tijd vastgesteld of er al dan niet sprake is van een binnen het competentiegebied van de individuele fysiotherapeut vallend patroon van tekens en symptomen.
(Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie, 2016)

De stappen van het screeningsproces

• Aanmelding
De patiënt meldt zich op eigen initiatief bij de fysiotherapeut (zonder verwijzing, directe toegankelijkheid fysiotherapie). Bij een aanmelding zonder verwijzing van een arts volgt een screening door de fysiotherapeut. De fysiotherapeut informeert de patiënt over de screeningsprocedure.

• Inventarisatie hulpvraag
Deze stap bestaat uit inventarisatie van de contact reden en de concrete hulpvraag (reden van komst). De fysiotherapeut vraagt daartoe naar de belangrijkste klachten of problemen in het functioneren en de doelstellingen en verwachtingen van de patiënt. Wanneer de fysiotherapeut bepaalde medische gegevens nodig heeft in het kader van de screening zal hij de patiënt daarnaar vragen. Bij patiënten die na een chirurgische ingreep de fysiotherapeut consulteren, kunnen bijvoorbeeld gegevens over de operatietechniek, het postoperatief beleid, eventueel medicatiegebruik en andere pathologie nodig zijn. Als er naar de inschatting van de individuele fysiotherapeut onvoldoende of onduidelijke medische gegevens zijn, wordt er, in overleg met de patiënt, contact gezocht met de huisarts of specialist. Na een opname in het ziekenhuis kan de patiënt gevraagd worden de ontslagbrief mee te nemen.

• Screening ‘pluis/niet-pluis’
Op basis van leeftijd, geslacht, incidentie en prevalentie en de gegevens over ontstaanswijze, symptomen en verschijnselen moet de fysiotherapeut kunnen inschatten of symptomen en verschijnselen pluis of niet-pluis zijn, om te kunnen besluiten of verder fysiotherapeutisch onderzoek zonder tussenkomst van een arts geïndiceerd is.

• Informeren en adviseren
Aan het einde van het screeningsproces wordt de patiënt geïnformeerd over de bevindingen. Indien een of meerdere symptomen afwijken van een bekend patroon, het patroon onbekend is of een afwijkend beloop heeft volgens de individuele therapeut of bij aanwezigheid van rode vlaggen (conclusie: niet-pluis), wordt de patiënt geadviseerd om contact op te nemen met de huisarts. Indien de bevindingen wel pluis zijn, wordt de patiënt geïnformeerd over de mogelijkheid om door te gaan met het diagnostisch proces. Fysiotherapeutische advisering en/of behandeling behoort dan nog steeds tot de mogelijkheden.
(Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie, 2016)